|
||||||||
“Most cities have one sound, but there are many Memphis sounds Wie herinnert zich nog de entree in de popmuziek van Chris Isaak in het midden van de jaren tachtig? Hij werd binnengehaald als de nieuwe Elvis en Roy Orbison in één. Er waren toen geen dichters of romanciers die deze retromuziek bekritiseerden. Hooguit waagde een verstokte popjournalist van het oude stempel zich aan dure woorden als 'pastiche'. Dan haalden we gewoon de schouders op, om Blue Hotel nog een keer af te spelen. En nog een keer en nog een keer. Omdat het zo goed was. En dat is precies wat er aan de hand is met John Paul Keith. Je kunt van zijn muziek niet afblijven omdat die zo aanlokkelijk is. De kans op een hit is minimaal, maar bij het horen van zijn nieuwste album "The Rhythm of the City" kunnen we alleen maar zeggen dat Keith met zijn wat professorale voorkomen, waarin hij lijkt op rhythm ‘n’ blues revivalist Nick Waterhouse, het vreselijk goed doet en levert hierbij een echte sfeer en stemmingsplaat af. John Paul Keith werd bekend in de ontluikende Americana scène als stichtend lid van the Viceroys en vervolgens the Nevers, allemaal voor hij 23 jaar oud was. Na een decennium in bands (o.a.Tennessee Tearjerkeers, Motel Mirrors) in New York City, Nashville en Birmingham Alabama, vestigde hij zich op aanraden van zijn zus in Memphis. In Memphis bouwde hij de afgelopen 15 jaar aan zijn solocarrière en werkte hij samen met Amy LaVere en Will Sexton. Het was dan ook de erfenis van de stad die Keith’s nieuwe vijfde soloalbum inspireerde. "I was at my home in Memphis one evening and heard a car pass by blasting Al Greens Love and Happiness, which was recorded just a couple miles away" zegt singer-songwriter John Paul Keith "I was struck by how Howard Grimes drumming just seems to embody something about the feel and the pace of life for me here. I thought to myself, Howard Grimes is the rhythm of the city. My next thought was, That sounds like a title track". Met zijn eigen unieke muzikale mix van Sun blues, Stax soul en Hi R&B is het een plaat geworden die volledig doordrenkt is van de geografie en cultuur van Memphis. De sound ontstond gewoon organisch door het spelen in Beale Street en Graceland en het vaker werken met blazerssecties waardoor deze nieuwe plaat nog meer soul heeft dan zijn vorige platen."The Rhythm of the City" laat hem dan ook zijn aanpak uitbreiden over 10 songs met veel blazers die in de ban zijn van de klassieke geluiden van Bluff City soul en rock ‘n roll. Voor zijn nieuwe plaat dook J.P. Keith de Electraphonic Recording studio in Memphis,Tennessee in, waar het grotendeels live op band werd opgenomen, maar het is voor hem extra speciaal omdat dit zijn eerste album is dat hij zelf heeft geproduceerd. Ook de rest van de band bestaat uit louter sterren: Tierinii en Tikyra Khamiir Jackson van de Grammy genomineerden Southern Avenue op achtergrondzang, Al Gamble van St. Paul and the Broken Bones op keyboards, Danny Banks van Nicole Atkins band op drums, en Matthew Wilson van John Németh and the Blue Dreamers op bas. En zeker mogen we trompettist Marc Franklin en tenor- en baritonsaxofonisten Art Edmaiston en Kirk Smothers niet vergeten, zij spelen een belangrijke rol, want er is een blazerssectie op elk nummer. Met deze plaat, na het in 2018 verschenen "Heart Shaped Shadow" voor Last Chance Music / Last Chance, kijkt Keith terug op de Southern Soul van de jaren ’70, in een tiental songs die naadloos aansluiten bij de omgeving: de sfeer van de stad Memphis die hier alom aanwezig is. Het grootste gedeelte van de muziek op dit album kan betiteld worden als ‘laid back’ Memphis Soul, maar er zitten ook een paar rockende nummers tussen en er zijn verschillende uitblinkers te bespeuren. Memphis, stad van Elvis, de stad met de legendarische Sun Studio, waar de rock 'n roll zo'n beetje eigenhandig uitgevonden werd. Keith speelde er op de 35ste sterfdag van The King, in Graceland, een enorme eer, vond hij zelf. Stad ook met een grote historie aan soul en country. Het zit allemaal in de muziek van Keith, en is duidelijk te horen in het tweede nummer op de plaat, "Love Love Love", dat al rockend herinneringen aan Elvis oproept. Opener "How Can You Walk Away" en meteen eerste single klinkt heel erg als een jonge Boz Scaggs song: goede beat, prachtige rhythm-gitaar-ondersteuning, zoete gitaar-riffjes op de juiste momenten en dan de fantastische stem van J.P. Keith. Mooi is ook die perfecte timing van een artiest die daar zijn handelsmerk van heeft gemaakt. Anderzijds is de tweede single "I Don't Wanna Know" waarmee kant 2 opent, meer een trage ballad. Ronduit verrassend is het nummer "The Sun's Gonna Shine Again", dat meteen alle corona toestanden doet vergeten, maar bevat vooral zijn gitaar-hoogtepunten, als ook in de daaropvolgende titeltrack "The Rhythm of the City" waar we weer een goed gespeelde en mooi in elkaar verstrengelde gitaar partij horen. Op het afsluitende "How Do I Say No" laat Keith als een Robert Palmer eens te meer horen dat zijn stem ongelofelijk goed is. De muzikanten klinken perfect, J.P. Keith is strakker dan ooit en ook de geluidskwaliteit en productie zijn dik in orde. John Paul Keith zouden we kunnen benoemen als officieel ambassadeur van Music Export Memphis. Je zou dit cynisch kunnen noemen, maar het is ook mooi om te zien hoe oude tradities liefdevol in stand worden gehouden. Het zou ook zonde zijn als we over tien, twintig jaar niet meer zouden weten hoe die ooit zo baanbrekende muziek uit de tijd van de eerste jeugdcultuur ook alweer klonk. J.P. Keith voorziet als conservator van die sound – cultureel erfgoed feitelijk - in een behoefte. J.P. Keith vertegenwoordigt Memphis werkelijk in stijl, hij is een zinderende gitarist en zanger, maar ook het soort songwriter die moeiteloos fantastische melodieën en ongelooflijke lyrics samenbrengt. "The Rhythm of the City" is een blijvertje! Maar onthoud vooral ook zijn naam!
|
||||||||
|
||||||||